+31 - (0)6 - 403 23 123

Verkeerde antwoord

We worden doodgegooid met statistiek, en als het even meezit slaan we elkaar de koppen daarmee in, alleen maar om je eigen gelijk aan te tonen.

Om tot statistisch overzicht te komen, ligt er een onderzoeksvraag aan ten grondslag en aannames. De vraag is dan, komt dat overeen met de vraag van de RvC/T? Ongemerkt gaat er wel eens wat mis, en meer dan we denken. Dat kan een RvC/T niet kwalijk worden genomen. Zij hebben niet altijd hiervoor voldoende kennis in huis (en dat moeten we ook niet van hun gaan verwachten).

Het gaat hierbij niet alleen mis bij toezichthoudende organen, maar bij de rechtelijke macht als daar een genomen besluit verdedigd wordt. Maar, ook op uitvoerende en bestuurlijk niveau als men daar wordt benaderd door derden. Je kun ook bewust op het verkeerde been worden gezet. Dit wil niet zeggen, dat dit overal en altijd aan de orde is. Het zijn goede bedoelingen, maar makers en gebruikers van statistiek hebben dit zelf ook niet door. Het is niet een kwestie van kwade opzet.

Daarom een voorbeeld. Het gaat hierbij om kansberekeningen. Materie die maar weinig mensen kunnen doorgronden, ook al zijn er mensen die beweren dat zij dat wel kunnen. Hierbij bevat het dossier een kansberekening over hoe groot de kans is dat bij een bepaald episch centrum de aardbeving tot schade heeft geleid bij een verderop gelegen woning. De kans daarop was 1 op de 10.000. Dat werd bestuurlijk opgevat (ook door een rechter in eerste instantie) dat de kans gering was dat de gesignaleerde schade door deze ene aardbeving zou zijn ontstaan. Deze kansberekening lijkt aannemelijk.

Wat niemand in de gaten had, ook de makers van deze kansberekening, was dat hier de verkeerde vraag werd beantwoord, een vraag die ook niet was gesteld. De vraag was, hoe groot is de kans dat deze specifieke schade aan deze woning veroorzaakt was door die bewuste aardbeving van toen en toen, waarbij het episch centrum bekend is.

Met andere woorden, de makers van deze kansberekening hadden het epische centrum en de kracht van deze ene aardbeving als vertrekpunt genomen in plaats van de bedoelde schade aan dat ene huis. Je krijgt dan een andere kansberekening en ook met een andere uitkomst.

Ondertussen werd volop gebruik gemaakt van de verkeerde kansberekening binnen het besluitvormingsproces en binnen een gerechtelijke procedures. De geleverde kansberekening werd door leken (ook een rechter is dan een leek) als aannemelijk gehouden, domweg omdat men deze wiskundige vraagstukken niet weet te doorgronden.

Dat gebeurt – bij wijze van spreken – dagelijks, ook bij een RvC/T. Je hebt dan een goede rechterhand nodig – die ook hiervoor de tijd en capaciteit heeft – om deze statistieken grondig tegen het licht te houden in het belang van de kwaliteit van de besluitvorming.. Men leunt op het uitvoerend apparaat, waarbij deze kennis ook gebrekkig is of ook niet aanwezig is. Of, zwijgt (ter bescherming van het bestuur). Het tast de controlerende rol aan van een RvC/T aan.

Opvallend hierbij is ook, dat ook interne adviesraden of adviesfunctionarissen binnen een organisatie, hier een blinde vlek hebben. Ook zij weten niet daarop (altijd) de vinger te leggen. Ondertussen worden er wel besluiten genomen, waarbij je de vraag moet stellen of deze dan wel uitvoerbaar zijn, handhaafbaar en controleerbaar. En, als de uitkomst toch anders is, dit nog niet wordt gerelateerd aan deze statistieken in het voortraject, maar de schuld bij de uitvoering van het beleid en bestuur wordt gelegd. Hierdoor kunnen we mensen tekort doen. Vooraf investeren door middel van de kunst van vragen stellen en daarmee te komen tot het juiste antwoord, is dan ook verstandig. Het is preventieve controle, eveneens onderdeel van de controlerende rol van een RvC/T.

terug