We worden doodgegooid met statistiek, en als het even
meezit slaan we elkaar de koppen daarmee in, alleen maar om je eigen gelijk aan
te tonen.
Om tot statistisch overzicht te komen, ligt er een onderzoeksvraag aan ten
grondslag en aannames. De vraag is dan, komt dat overeen met de vraag van de
RvC/T? Ongemerkt gaat er wel eens wat mis, en meer dan we denken. Dat kan een RvC/T
niet kwalijk worden genomen. Zij hebben niet altijd hiervoor voldoende kennis
in huis (en dat moeten we ook niet van hun gaan verwachten).
Het gaat hierbij niet alleen mis bij toezichthoudende organen, maar bij de
rechtelijke macht als daar een genomen besluit verdedigd wordt. Maar, ook op uitvoerende
en bestuurlijk niveau als men daar wordt benaderd door derden. Je kun ook
bewust op het verkeerde been worden gezet. Dit wil niet zeggen, dat dit overal
en altijd aan de orde is. Het zijn goede bedoelingen, maar makers en gebruikers
van statistiek hebben dit zelf ook niet door. Het is niet een kwestie van kwade
opzet.
Daarom een voorbeeld. Het gaat hierbij om kansberekeningen. Materie die maar
weinig mensen kunnen doorgronden, ook al zijn er mensen die beweren dat zij dat
wel kunnen. Hierbij bevat het dossier een kansberekening over hoe groot de kans
is dat bij een bepaald episch centrum de aardbeving tot schade heeft geleid bij
een verderop gelegen woning. De kans daarop was 1 op de 10.000. Dat werd
bestuurlijk opgevat (ook door een rechter in eerste instantie) dat de kans
gering was dat de gesignaleerde schade door deze ene aardbeving zou zijn
ontstaan. Deze kansberekening lijkt aannemelijk.
Wat niemand in de gaten had, ook de makers van deze kansberekening, was dat
hier de verkeerde vraag werd beantwoord, een vraag die ook niet was gesteld. De
vraag was, hoe groot is de kans dat deze specifieke schade aan deze woning
veroorzaakt was door die bewuste aardbeving van toen en toen, waarbij het episch
centrum bekend is.
Met andere woorden, de makers van deze kansberekening hadden het epische
centrum en de kracht van deze ene aardbeving als vertrekpunt genomen in plaats
van de bedoelde schade aan dat ene huis. Je krijgt dan een andere
kansberekening en ook met een andere uitkomst.
Ondertussen werd volop gebruik gemaakt van de verkeerde kansberekening binnen
het besluitvormingsproces en binnen een gerechtelijke procedures. De geleverde
kansberekening werd door leken (ook een rechter is dan een leek) als
aannemelijk gehouden, domweg omdat men deze wiskundige vraagstukken niet weet
te doorgronden.
Dat gebeurt – bij wijze van spreken – dagelijks, ook bij een RvC/T. Je hebt dan
een goede rechterhand nodig – die ook hiervoor de tijd en capaciteit heeft – om
deze statistieken grondig tegen het licht te houden in het belang van de
kwaliteit van de besluitvorming.. Men leunt op het uitvoerend apparaat, waarbij
deze kennis ook gebrekkig is of ook niet aanwezig is. Of, zwijgt (ter
bescherming van het bestuur). Het tast de controlerende rol aan van een RvC/T
aan.
Opvallend hierbij is ook, dat ook interne adviesraden of adviesfunctionarissen
binnen een organisatie, hier een blinde vlek hebben. Ook zij weten niet daarop
(altijd) de vinger te leggen. Ondertussen worden er wel besluiten genomen,
waarbij je de vraag moet stellen of deze dan wel uitvoerbaar zijn, handhaafbaar
en controleerbaar. En, als de uitkomst toch anders is, dit nog niet wordt
gerelateerd aan deze statistieken in het voortraject, maar de schuld bij de
uitvoering van het beleid en bestuur wordt gelegd. Hierdoor kunnen we mensen
tekort doen. Vooraf investeren door middel van de kunst van vragen stellen en
daarmee te komen tot het juiste antwoord, is dan ook verstandig. Het is
preventieve controle, eveneens onderdeel van de controlerende rol van een RvC/T.
created with
WordPress Website Builder .